“Al maandenlang had ik geen bezoek meer gehad van mijn drie kinderen. Het voelde alsof ze mij volledig waren vergeten en mijn bestaan nauwelijks leken te erkennen.”

Dit ingezonden verhaal is zorgvuldig samengesteld en gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen uit het dagelijks leven. Neem even de tijd voor uzelf en lees het met volledige aandacht en een open hart van begin tot eind. Ik lag in een hospice in Ruurlo, 74 jaar oud, uitgeput en opgegeven door mijn eigen familie. Dag na dag voelde ik hoe mijn lichaam verder verzwakte, mijn wereld kleiner werd en het leven langzaam uit mij leek weg te trekken, enkel een pijnlijke stilte en leegte achterlatend.

 

Terwijl ik dag in dag uit vocht tegen de slopende ziekte die longkanker heet, voelde het als een zware klap in mijn gezicht dat mijn drie kinderen geen enkele keer de moeite namen om langs te komen en mij te ondersteunen in mijn strijd. Het voelde alsof ik langzaam maar zeker uit hun gedachten verdween, alsof mijn aanwezigheid geen vaste plek meer had in hun levens. Alsof ik al jaren eerder onopgemerkt was verdwenen en geleidelijk uit hun leven was weggevaagd, alsof ik slechts een bijrol speelde in hun verhaal en mijn eigen afscheid geruisloos werd voorbereid.

Geen telefoontje, geen bericht, helemaal niets van hun kant – alsof ik nooit een liefhebbende vader was geweest die jarenlang alles had gegeven om hun dagen lichter te maken, hun toekomst stabiel te houden en een warm thuis te bouwen waarin zij zich geliefd en werkelijk veilig zouden voelen. Het voelde als een klap in het gezicht, alsof al die toewijding en zorg die ik had gegeven ineens uit hun herinneringen was gewist.

Ik had nooit gedacht dat ik mijn laatste weken op deze manier zou doorbrengen: stil, vergeten en alleen, met slechts het zachte gezoem van apparaten als gezelschap en de flauwe echo van vervaagde gesprekken uit lang vervlogen tijden die soms nog door mijn hoofd spookten en mij pijnlijk confronteerden met alles wat voorbij was, terwijl ik staarde naar de kalender die genadeloos de dagen aftikte tot het onvermijdelijke afscheid.


De stilte in de kamer

De dagen voelden eindeloos aan, alsof de tijd zelf besloot om langzamer te gaan omdat niemand op mij wachtte en de momenten zich uitstrekten tot een bijna ondraaglijke leegte waarin elke minuut zwaarder woog dan de vorige en de nachten nauwelijks van de dagen te onderscheiden waren, waardoor een gevoel van eenzaamheid en melancholie zich als een verstikkende deken over mij heen legde.

Verpleegkundigen deden alles wat ze konden, met zachte stemmen en zorgzame handen, maar de leegte liet zich niet vullen, want vriendelijkheid kan geen familie vervangen, geen vertrouwde blik, geen hand die je kent van vroeger en die weet wie je was in lichtere jaren waarin lachen vanzelfsprekend was.

Mijn dochter Merel van Loenen zei dat ze “het niet aankon”, woorden die steeds leger klonken nu de muren al weken niets anders hadden gehoord dan stilte en mijn bed onaangeroerd bleef door haar aanwezigheid, alsof mijn pijn te zwaar was om zelfs maar te zien.

Mijn zoon Stijn Koevermans had “te veel aan zijn hoofd”, alsof drukte en zorgen een geldig excuus waren om een stervende vader te vergeten die zijn leven lang voor hen had gewerkt, gevochten en zichzelf opzij had gezet om hen alles te geven wat hij kon.

En mijn jongste, Ivo Schermer, vond het hospice “te confronterend”, wat bitter ironisch voelde, want ik leefde ín die confronterende werkelijkheid zonder enige mogelijkheid om weg te kijken of even te ontsnappen, elke minuut, elk uur, dag na dag, terwijl de tijd onverbiddelijk verder schoof.

Soms staarde ik minutenlang naar de deur, hopend dat de klink zou bewegen, al wist ik diep vanbinnen dat verwachting gevaarlijk was wanneer niemand de moeite deed om te komen, en dat elke nieuwe teleurstelling weer wat harder binnenkwam en nog dieper sneed.


Een onverwachte bezoeker

Toen gebeurde er iets bijzonders, iets wat ik nooit had zien aankomen op een doordeweekse, grijze middag die geen enkele belofte in zich droeg en net zo leeg leek te worden als alle dagen daarvoor, tot het lot ineens een andere wending nam en mijn hele wereld op zijn kop werd gezet.

Boris liep langzaam naar het kastje, zijn ogen volgden het glimmende metaal van de medaille alsof hij ieder detail opslorpte. “Dat is van vroeger, hè?” zei hij zacht, bijna fluisterend, alsof hij de waarde ervan niet wilde verstoren met woorden.

Ik knikte, mijn keel voelde droog en zwaar, terwijl een golf van onverwachte emoties omhoog kwam. Iets in zijn aanwezigheid maakte dat ik me niet verplicht voelde te praten, en toch wilde ik elk verhaal dat bij die medaille hoorde delen, alsof hij het recht had om te luisteren zonder te oordelen.

Hij glimlachte kort, een subtiele, warme beweging die vertrouwen uitstraalde. “Soms zie je dingen die je herinneren aan wie je bent geweest, en dat is goed. Het hoort erbij,” zei hij, en zijn stem had een rustige kracht die de kamer langzaam vulde met een soort stilte waarin alles even veilig en compleet voelde.


Een handdruk vol respect

Hij keek me aan met een blik die ik lang niet had gezien, raakte de medaille voorzichtig aan en zei zacht: “Dat verdient respect, meneer,” met een oprechtheid die dwars door alles heen sneed en míj diep van binnen raakte, alsof iemand eindelijk werkelijk de moeite nam om te zien wie ik werkelijk was geweest, om me te erkennen voor al mijn inspanningen en prestaties.

Ik voelde een vreemde warmte in mijn borst, een mengeling van opluchting, verbazing en een schok van hoop die ik al lang niet meer had toegelaten.

Boris keek me recht aan, zijn ogen vastberaden en rustig tegelijk, alsof hij begreep dat woorden tekort zouden schieten en dat aanwezigheid meer kon zeggen dan elk gesprek ooit zou kunnen. “We beginnen gewoon stap voor stap,” zei hij, en er lag geen haast in zijn toon, alleen een stille zekerheid die vertrouwen nodig had om te wortelen.

In dat moment voelde ik dat iets veranderde: een nieuwe aanwezigheid, een ander soort zorg, eentje die niet veroordelend of verplichtend was, maar gewoon was, eenvoudigweg menselijk, en dat was alles wat ik had gemist in al die jaren van verlatenheid.


Dagelijkse steun

Vanaf die dag kwam hij elke middag terug, ongeacht het weer, alsof de hele wereld even stilviel zodra de klok een bepaald moment aantikte en zijn vertrouwde laarzen weer in de gang te horen waren, een geruststellend geluid waar ik stilletjes naar uitkeek en dat mijn hart altijd een sprongetje deed maken.

Hij zat daar urenlang, soms zwijgend, soms zacht pratend, terwijl de regen tegen de ramen tikte en het ritme van buiten de kamer in een soort rust veranderde die ik allang was vergeten. Elk verhaal dat hij deelde, elk anekdotisch detail over een vergeten rit of een onverwachte ontmoeting onderweg, gaf me het gevoel dat het leven buiten deze muren nog steeds bestond, dat er beweging, kleur en ademruimte waren buiten mijn eigen beperkte wereld.

Boris bracht een ritme in de kamer dat tegelijk vertrouwd en verrassend was. Hij lachte om kleine absurditeiten uit zijn jeugd, mompelde eens iets ongepast en corrigeerde zichzelf, en toonde daarmee een menselijkheid die ik al die tijd had gemist in de gesprekken met mijn kinderen en bekenden die kwamen en gingen.

Hij vroeg af en toe dingen over mijn dag, over de kleine details van wat ik voelde en dacht, en luisterde alsof hij die woorden opving om ze voorzichtig vast te houden, niet om te oordelen, maar om te begrijpen. Het was een aanwezigheid die ruimte liet, ademruimte, en waarin stilte geen leegte was, maar een soort veiligheid die ik al jaren niet meer had gekend.

Op een moment merkte ik dat ik mijn handen niet meer samenkneep, dat mijn ademhaling dieper en rustiger werd, en dat er zelfs een zachte glimlach over mijn lippen gleed—iets dat ik niet had verwacht in een kamer die zo lang gevuld was geweest met pijn, teleurstelling en stilte. Zijn gezelschap liet me beseffen dat troost niet altijd groot of luid hoeft te zijn; soms is het gewoon iemand die naast je gaat zitten, zonder haast, zonder oordeel, en je laat voelen dat je, ondanks alles, nog steeds gezien wordt.


Meer dan een motorrijder

Langzaam ontdekte ik dat Boris niet alleen een motorrijder was, maar ook een man met verrassend veel diepgang. Hij was iemand die je niet kon inschatten door alleen naar zijn ruige uiterlijk te kijken. Achter die stoere buitenkant verborg hij een zeldzame zachtheid en oprechte betrokkenheid, waardoor hij een hele bijzondere persoonlijkheid had.

Hij werkte als juridisch adviseur en had een groot hart voor mensen die tussen de randen van de maatschappij vielen, iets wat je merkte in elke zin die hij sprak en in de manier waarop hij altijd eerst probeerde te begrijpen voordat hij een oordeel vormde of advies gaf, waardoor hij bekend stond als een empathische en rechtvaardige professional die zich altijd inzette voor de belangen van de meest kwetsbaren in de samenleving.

Hij zag dat ik worstelde met praktische zaken en stelde voor om me daarmee te helpen, met een geduld dat zeldzaam is in een wereld waar iedereen haast lijkt te hebben en weinig mensen nog echt de tijd nemen voor een ander die nauwelijks iets kan terugdoen ondanks zijn eigen drukke schema en verantwoordelijkheden.


Samen besluiten maken

We praatten urenlang, soms zo lang dat de tijd leek te verdwijnen en alleen het gesprek overbleef als een soort veilige bubbel waarin verdriet minder scherp voelde en ik mezelf weer even méér dan alleen patiënt kon noemen, bijna weer gewoon mens die de last van zijn zorgen kon loslaten en écht verbonden kon zijn met een ander.

We haalden herinneringen op aan mijn verleden, aan de beslissingen die me gevormd hadden en de momenten die me hadden gebroken, maar ook aan de kleine, lichte gelukjes die ik diep vanbinnen bewaarde, zoals eenvoudige zomerdagen en onverwachte lachbuien aan de keukentafel die nu nog steeds een zachte glimlach oproepen.

Mijn fouten kwamen langzaam en voorzichtig naar de oppervlakte, gedragen door zijn rustige, begripvolle houding waarin geen enkel spoor van oordeel lag, en zelfs mijn grootste misstappen bekeken mochten worden met mildheid in plaats van afkeuring.

We praatten ook over wat ik wilde achterlaten, iets waar ik me altijd voor had afgesloten uit angst om het verkeerd te doen en omdat het zo confronterend is om hardop het einde te benoemen en echt te erkennen dat het dichterbij komt.

Samen schreven we brieven, regelden we papieren en brachten we structuur aan in gedachten die jarenlang verscholen hadden gezeten onder lagen van emotie, onuitgesproken verdriet en plannen die ik steeds weer voor me uit had geschoven, alsof het leven altijd nog wel ruimte zou bieden voor later, tot dat later ineens vandaag werd.

Het voelde alsof er eindelijk iemand naast me stond die werkelijk aan mijn kant bleef, zonder voorwaarden, zonder verwachtingen, die mij niet zag als een dossier of een lichaam in een bed, maar als een mens met een heel leven achter zich en nog steeds iets om vast te houden.


Een plan met betekenis

Op een rustige middag, toen de zon langzaam onderging en de lucht een warme gloed over het landschap wierp, besloot Boris om mij te vertellen dat hij graag iets wilde betekenen voor anderen zoals ik. Zijn ogen sprankelden met een intensiteit die alleen mensen hebben wanneer ze een nobel doel ontdekken dat verder reikt dan henzelf, en dat echt een tastbaar verschil kan maken in het leven van onbekenden.

Toen ontstond het idee voor een klein fonds in Winschoten, een plek waar vrijwilligers ouderen zouden bezoeken die niemand meer hadden, zodat niemand nog in stilte hoefde te verdwijnen of ongezien zijn laatste dagen hoefde door te brengen in een kamer vol lege stoelen, maar waar ze in plaats daarvan gezelschap zouden hebben en zich geliefd en gewaardeerd zouden voelen tot aan het einde van hun dagen.

“Niemand hoort alleen te sterven,” zei hij met een ernstige blik in zijn ogen en een stem doordrenkt van vastberadenheid, en in die paar woorden zat een kracht waar geen discussie tegenop kon en die de hele kamer voor een moment volledig stil maakte, alsof zelfs de apparatuur even zijn adem inhield.


De laatste momenten

Toen mijn lichaam steeds zwakker werd en ik steeds meer hulp nodig had, bleef Boris onvermoeibaar aan mijn zijde. Hij bleef bij me, soms wel urenlang, zonder dat er woorden nodig waren om duidelijk te maken dat ik niet meer alleen was in mijn strijd. Zijn aanwezigheid gaf me troost en bevestigde dat mijn leven nog steeds telde en waardevol bleef, zelfs tot het allerlaatste moment.

Hij nam mijn hand vast en zei dat ik niet bang hoefde te zijn, dat hij tot het einde bij me zou blijven en dat ik niet in stilte hoefde te vertrekken, hoe zwaar die laatste adem ook zou zijn en hoe uitgeput mijn lichaam ook aanvoelde.

Dat ik niet alleen hoefde te gaan, voelde als een geschenk groter dan ik ooit had durven vragen of zelfs maar had kunnen voorstellen, een laatste troost die alles wat eraan voorafging iets verzachtte en een onverwachte tederheid aan mijn afscheid meegaf.

Zijn stem klonk kalm, zijn hand hield me stevig vast, en precies op dat moment voelde ik eindelijk vrede, een diepe, stille rust die ik jaren niet had gekend en die nu als een zachte golf door me heen trok en de angst langzaam uit mijn hoofd liet wegvloeien.


Wat daarna gebeurde

Na mijn overlijden, vertelde het hospice mijn verhaal aan de mensen die betrokken waren bij het nieuwe fonds en het was duidelijk te zien dat velen van hen geraakt waren door de eenvoud en de pijn die eruit naar voren kwamen. Het was alsof ze op dat moment realiseerden hoe fragiel en dun de lijn kan zijn tussen gezien worden en vergeten worden, vooral in de laatste levensfase van iemand.

Tot ieders verbazing groeide het initiatief sneller dan verwacht, alsof er een diepgewortelde behoefte was die eindelijk een tastbare vorm had gekregen en waarvoor mensen bijna opgelucht hun tijd en aandacht aanboden, blij dat ze eindelijk iets concreets konden betekenen.

Vrijwilligers meldden zich in grote getalen aan, waardoor ouderen die al jarenlang niemand hadden gezien, ineens weer een stem hadden om naar te luisteren, een luisterend oor om hun verhalen te delen, een warme hand om vast te houden en soms zelfs een nieuwe reden om ’s ochtends op te staan en zich aan te kleden, waardoor hun leven weer een beetje kleur kreeg.


Een erfenis van warmte

Vandaag bestaat het Reinier Veldhuis Nooit Alleen Fonds nog steeds en zal dit blijven doen, doordat het gestaag groeit met nieuwe vrijwilligers die zich aanmelden, nieuwe verhalen die worden gedeeld en nieuwe mensen die zich willen inzetten om het verschil te maken in het leven van anderen. Deze vrijwilligers en betrokken individuen streven er naar de eenzaamheid van anderen te doorbreken door middel van stille betrokkenheid en proberen op die manier de last van eenzaamheid draaglijker te maken voor degenen die dit ervaren.

Boris komt nog altijd naar mijn graf in Schoonhoven, legt er steevast een klein steentje neer — een oud ritueel dat volgens hem betekent dat iemand niet vergeten wordt — en vertelt hoe het fonds dat uit alles is voortgekomen steeds meer mensen bereikt en inmiddels al zoveel levens zachtjes heeft mogen raken door eenvoudige, menselijke gebaren.

Mijn kinderen ontdekten pas later wat er werkelijk was gebeurd, en de verbazing en schaamte die toen over hun gezichten trokken, hadden ze mij misschien jaren eerder moeten laten zien, in een tijd waarin er nog ruimte was geweest om iets recht te zetten en samen opnieuw te beginnen.

Maar mijn laatste hoofdstuk werd niet geschreven door hun afwezigheid, het werd gevormd door een vreemdeling die een vriend bleek te zijn, iemand die gaf wat ik nooit hardop durfde te verlangen maar diep vanbinnen altijd had gehoopt, en die liet zien dat echte nabijheid soms uit de meest onverwachte hoek komt en een leven alsnog een andere kleur kan geven.

DEEL NU: “Al maandenlang had ik geen bezoek meer gehad van mijn drie kinderen. Het voelde alsof ze mij volledig waren vergeten en mijn bestaan nauwelijks leken te erkennen.”

Dit artikel is zorgvuldig vervaardigd door Plaatjes Koningin, een levendig mediaplatform dat zich wijdt aan het brengen van inspirerende en verrijkende verhalen uit alle hoeken van de wereld. Om altijd op de hoogte te blijven van onze fascinerende content, volg Plaatjes Koningin op Facebook en duik mee in de wereld van verhalen die ertoe doen. 🌍✨ – Plaatjes Koningin


Disclaimer

Dit verhaal is geïnspireerd op ware gebeurtenissen. Namen, personages en details zijn gewijzigd en dit is geen financieel, juridisch of medisch advies. Eventuele gelijkenissen berusten op toeval. De auteur en uitgever wijzen de nauwkeurigheid, aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid voor interpretaties of betrouwbaarheid af. Wilt u uw verhaal delen, stuur het dan naar Spectrum Magazine.


Scroll naar boven