Het mysterie van blauwe ogen in de menselijke populatie heeft wetenschappers en historici al jaren gefascineerd. Naar schatting heeft zo’n acht tot tien procent van de wereldbevolking blauwe ogen. Interessant is dat zij allen één opvallende genetische overeenkomst delen.
Blauwe ogen zijn, na bruin, de meest voorkomende oogkleur en zouden tussen 6.000 en 10.000 jaar geleden hun intrede hebben gedaan. Gezien het feit dat de oorspronkelijke mensheid voornamelijk bruine ogen in diverse schakeringen had, is men van mening dat een genetische mutatie verantwoordelijk is voor de plotselinge verandering in iriskleur bij een deel van de populatie.
Recentelijk onderzoek heeft uitgewezen dat een gen, genaamd HERC2, de sleutel is achter de kleur blauw in menselijke ogen. Dit specifieke gen bepaalt onze melanineproductie, het bruine pigment dat onze oogkleur bepaalt, en heeft de functie van een ander gen, OCA2, dat diverse bruine tinten produceert, geïnactiveerd.
Professor Hans Eiberg, verbonden aan de afdeling Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde van een vooraanstaande universiteit, legde uit dat de mensheid oorspronkelijk alleen bruine ogen kende.
Door een genetische mutatie in onze chromosomen werd echter de ‘schakelaar’ gecreëerd die de aanmaak van bruine ogen ‘uitschakelde’, wat invloed had op het OCA2-gen.
Deze verandering lijkt te zijn begonnen toen de mensheid migreerde van Afrika naar Europa, zoals The Independent heeft geschreven. Bizar genoeg suggereert deze studie dat alle blauwogigen afstammen van één enkele voorouder.
Het exacte beginpunt van deze mutatie en de identiteit van de eerste drager blijven onbekend, maar de uniformiteit van de mutatie onder blauwogige individuen biedt sterk bewijs voor deze theorie.
Professor Eiberg merkte op dat deze genetische veranderingen illustreren hoe de natuur continu experimenteert met het menselijk genoom, wat resulteert in een diverse mix van menselijke chromosomen.
Blauwe ogen dragen echter meer geheimen met zich mee dan alleen hun oorsprong. Mensen met deze oogkleur blijken gevoeliger te zijn voor licht.
Volgens Auckland Eye biedt meer melanine in de iris een grotere bescherming tegen UV- en blauw licht schade. Daar blauwogige mensen minder melanine hebben, ervaren ze vaker fotofobie, een verhoogde gevoeligheid voor licht.
Toch is het niet allemaal kommer en kwel voor blauwogigen. Een studie door professor Joanna Rowe van de Universiteit van Louisville suggereert dat mensen met blauwe ogen mogelijk betere strategische denkers zijn.
Hoewel deze bevindingen puur observationeel zijn en geen verklarende basis hebben, kunnen we niet ontkennen dat er vele scherpe geesten waren met blauwe ogen, zoals Stephen Hawking, Alexander Fleming en Marie Curie.